De marktmacht van banken

Datum :
14 juni 2019

Het CPB spreekt  in zijn onderzoek over de marktmacht van banken. In het artikel van gisteren heb ik aangegeven dat er steeds meer non-bancaire leningen zijn voor het MKB. Naar verwachting zal in 2022 1/3 van de financiering non-bancair zijn. 

Het CPB heeft vergeleken hoe de bankfinancieringen in Nederland verlopen in vergelijking met de eurozone. Een eindconclusie uit dit onderzoek is dat het Nederlandse MKB minder vaak leningen ontvangt dan in de eurozone.

 

Mogelijke verklaringen

  • Er zouden natuurlijk minder leenaanvragen kunnen zijn. Dit is ook zo. Maar men denkt dat die mindere aanvragen niet komen omdat het MKB de leningen niet nodig heeft maar omdat het MKB verwacht afgewezen te worden door de banken.
  • Banken wijzen vaker leningen af in Nederland in vergelijking met de andere euro- landen. Dit kan niet liggen aan de financiële gezondheid van het MKB omdat deze vergelijkbaar is met de andere eurozone’s.

 

Eindconclusie CPB:

  1. Er is een marktmacht van banken (door het beperkt aantal banken) in Nederland. De relatief hoge rentes zijn daarvoor een aanwijzing.
  2. Hypotheken zijn interessanter voor banken. Een aanwijzing hiervoor zijn de hypotheekschulden.
  3. Er is geen register van de kredietwaardigheid van bedrijven.

 

Hieronder treft u aan de uitgebreide samenvatting van het rapport.

 

Samenvatting CPB

Voor het Nederlandse midden en kleinbedrijf (mkb) vormen, net als in andere Europese landen,bankleningen nog steeds de belangrijkste bron van externe financiering.

Bedrijven gebruiken deze financiering om uit te breiden, te vernieuwen of als werkkapitaal.

Deze policy brief bevestigt dat Nederlandse mkb’ers in Europees perspectief relatief weinig aanvragen doen voor bankleningen en dat deze aanvragen relatief vaak door de bank worden afgewezen. Dit geldt voor alle bedrijven, maar voor het mkb nog iets sterker. Dit beeld is robuust voor de jaren 2009-2018, waarbij in de laatste periode het verschil met het eurozonegemiddelde in aanvragen groter is geworden, maar het verschil in afwijzingen kleiner. 

Op zoek naar een verklaring voor dit fenomeen moeten we voorzichtig zijn.

We kunnen slechts bepaalde verklaringen wegstrepen en de aandacht vestigen op plausibele mechanismen, maar we kunnen geen definitieve antwoorden geven. Het is ook belangrijk op te merken dat niet alle afwijzingen een probleem vormen: nieuwe bedrijfsleningen worden soms, gezien de economische perspectieven, terecht geweigerd door banken. Hoeveel kredietverlening maatschappelijk optimaal is, is daarnaast ook een open vraag.

De meeste bedrijven die geen lening aanvragen, doen dit omdat zij voldoende eigen middelen hebben.

De verwachting om afgewezen te worden blijkt in Nederland daarnaast een belangrijkere drijfveer om geen lening aan te vragen dan elders in Europa. Ook blijken Nederlandse bedrijven relatief minder fysieke investeringen te doen. Enkele alternatieve verklaringen, zoals een groter beroep op alternatieve financieringsbronnen, blijken niet aan de orde.

De financiële gezondheid van Nederlandse bedrijven vormt waarschijnlijk geen verklaring voor het relatief hoge aantal afwijzingen.

Nederlandse bedrijven blijken namelijk eerder meer dan minder winstgevend dan bedrijven in andere landen. Ze beschikken daarnaast ook over een gemiddeld niveau aan eigen vermogen.

Een relatief laag concurrentieniveau tussen banken( de marktmacht) en een relatief interessante hypothecaire leningsmarkt spelen wellicht een rol bij de lage acceptatiekans in Nederland.

De concentratie op de Nederlandse bankenmarkt is hoog, al hoeft dat niet automatisch te leiden tot beperkte concurrentie. De relatief hoge renteniveaus bij Nederlandse banken kunnen wel een indicatie van marktmacht zijn. Ook zetten banken in Nederland in vergelijking veel leningen uit op de huizenmarkt. De fiscale subsidies op de koopmarkt maken dit, in combinatie met de sterke bescherming van banken bij terugbetalingsproblemen, tot een relatief aantrekkelijke markt. Dit kan, als banken door kapitaaleisen overgaan tot het verkorten van de bankbalans, tot verdrukking van bedrijfsleningen leiden. Deze markt- en overheidsfalens zijn niet eenvoudig op te lossen. 

Het aanpakken van informatieasymmetrie via bijvoorbeeld een kredietregister is een concrete beleidsinterventie die volgens de internationale literatuur ook effectief kan zijn.

In veel andere Europese landen bestaat een dergelijk register, al zijn meerdere vormen mogelijk. Aan de ene kant verwachten wij dat nieuwe toetreders op de leenmarkt profijt kunnen hebben van openbare gegevens over terugbetaalkansen. Aan de andere kant verwachten wij geen spectaculaire effecten, gezien de beschikbaarheid van data in het huidige digitale tijdperk en ook gezien de sterke bescherming van crediteuren in Nederland.

Andere relevante artikelen:

Welke adviseur ?

Bedrijf verkopen in 10 stappen

Bedrijfsoverdracht en belastingdienst.

Gerelateerde artikelen

MKB-herfinancieringsmarkt
MKB-herfinancieringsmarkt

De MKB-herfinancieringsmarkt is een dynamisch gebied waarin bedrijven op zoek…

0 comments
Coronaschulden
WHOA: Coronaschulden … hoe nu verder….?

“Coronaschulden”, een goed artikel van mijn collega RV’er Pieter Christiaan…

0 comments
WordPress Lightbox Plugin