Nederlandse familiebedrijven internationaal steeds succesvoller
Datum :
2 december 2020Nederlandse familiebedrijven opereren steeds vaker met succes buiten de eigen landsgrenzen en halen voor meer dan de helft van de omzet uit het buitenland.
Bedrijven met een omzet van ruim 40 miljoen euro worden beloond met hogere winstmarges van gemiddeld 0,6 procentpunt als ze de stap naar het buitenland durven nemen. Dit zijn enkele conclusies uit een groot dataonderzoek dat Clifton Finance in samenwerking met het Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim heeft uitgevoerd. Men heeft gekeken naar internationalisering van Nederlandse familieondernemingen tussen 2007 en 2017. Internationalisering in de vorm van export, is de afgelopen 10 jaar in totaal met 18,3% gestegen.
Waar in het jaar 2007 nog 42,4% van de omzet in het buitenland werd behaald, is dat tien jaar later gemiddeld 50,1%.
Vooral de sector industrie springt eruit met een omzetpercentage uit het buitenland van 77,6% in 2017. Bedrijven in de dienstverlening zijn meer gericht op de binnenlandse markt en behaalden in 2017 slechts 18,9% van de omzet uit het buitenland.
Hoog op de globaliseringsindex staan Nederlandse familiebedrijven
Maarten Vijverberg, partner bij Clifton Finance, noemt de resultaten opmerkelijk. ‘Nederlandse bedrijven scoren inmiddels erg hoog op het gebied van internationalisering. Hoger dan we hadden verwacht.’ Nederland nam in 2018, na Zwitserland, maar liefst de tweede plaats in op de globaliseringsindex die voor 187 landen wereldwijd is opgesteld. Deze index wordt jaarlijks opgesteld door het Swiss Economic Institute. Nederland is als klein land met een bijbehorende thuismarkt voor expansie vooral afhankelijk van andere landen. Grotere landen laten over het algemeen een lagere internationaliseringsgraad zien. Het is ook niet voor niets dat kleine landen als Nederland, België en Zwitserland volgens deze index een score van meer dan 90 op een schaal van honderd behalen.
Ter vergelijk, de Verenigde Staten scoort op deze index 76.
Toch is de stijging van de afgelopen tien jaar verrassend. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat de winstmarges over de grens aantrekkelijker zijn. Vijverberg: ‘Familiebedrijven die internationaal actief zijn, halen gemiddeld een winstmarge van 2,96% versus 2,37% bij bedrijven die zich louter op de binnenlandse markt storten. Ook hebben internationale familiebedrijven na de economische crisis vrij snel geprofiteerd van de groei in de door ons omringende landen. Het is ook pas de laatste jaren dat de groei van de uitsluitend in Nederland opererende familiebedrijven groter is dan de internationale familiebedrijven. Dit is te verklaren doordat de Nederlandse economie sterker is dan die van veel andere Europese landen.
Internationale Nederlandse familiebedrijven behalen hogere omzet en hogere winstmarges
De Nederlandse bedrijven die de stap naar het buitenland durven nemen, worden beloond met hogere winstmarges, blijkt uit het onderzoek. Ze houden onder de streep gemiddeld 0,6 procentpunt meer winst over. Maarten Vijverberg: ‘Een voorbeeld van zo’n sterke performer is Baggerbedrijf De Boer. Zij zijn wereldwijd actief en hebben onder andere bijgedragen aan projecten in de Noordelijke Oostzee en de Nieuwe Maas. Dit – in combinatie met de toename van de zandhandel – resulteerde in een winstmarge van 13,5% in 2017.’ Internationale familiebedrijven blijken ook groter dan familiebedrijven die zich alleen richten op de binnenlandse markt. Ze behalen gemiddeld 1,8 keer zoveel omzet, hebben een balanstotaal dat 2,3 keer zo groot is en hebben gemiddeld 2,4 keer zoveel medewerkers.
Volatiliteit
Hoewel internationale bedrijven een iets lagere omzetgroei hadden, is de winst per medewerker na de crisis juist gegroeid ten opzichte van de niet-internationale bedrijven. Internationale bedrijven herstelden dus sneller na de crisis. Tegenover hogere omzetten en winstmarges staat wel een grotere volatiliteit van de winstmarges van ondernemingen die internationaliseren. De binnenlandse winstmarges schommelden maximaal met 1,86%, de buitenlandse marges kenden een gemiddeld verschil van 2,05% tussen de hoogste en de laagste marges. Vijverberg: ‘Internationalisatie gaat dus gepaard met meer risico’s maar levert op langere termijn een hogere winstmarge op.’
Nationaal versus internationaal
Kleinere familiebedrijven zijn van origine terughoudender om te internationaliseren dan beursgenoteerde (familie)bedrijven of andere middelgrote bedrijven. Vijverberg: ‘Ze investeren vaak met eigen vermogen en nemen minder risico met dit familiekapitaal.’ Ook zijn ze meer gericht op lange termijn doelen dan op kortetermijnwinst. En als ze internationaliseren doen ze dat veelal stapsgewijs. De thuismarkt is te krap voor verdere groei of omwille van de export aan internationale klanten. ‘Dan is het logistiek efficiënter om bijvoorbeeld in een ander werelddeel nog een productie-eenheid te vestigen. Nu we zien dat het loont, zullen wellicht meer familiebedrijven met internationale ambities volgen’, zegt Erik Veldhuizen van het Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim.
Gerelateerde artikelen
De MKB-herfinancieringsmarkt is een dynamisch gebied waarin bedrijven op zoek…
“Coronaschulden”, een goed artikel van mijn collega RV’er Pieter Christiaan…